direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 - 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit eerste hoofdstuk van de plantoelichting van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 - 1e herziening' behandelt een aantal algemene aspecten van deze herziening. Eerst komen aanleiding en doel aan bod, waarna in de tweede paragraaf de ligging en begrenzing van het plangebied worden omschreven. In de derde paragraaf komen de geldende plannen aan bod, waarna de leeswijzer is opgenomen.

1.1 Aanleiding en doel

Door een forse toename van verkeer in de afgelopen decennia is de N69 overbelast geraakt, met name tussen Valkenswaard Zuid en de A2/N2 ten noorden van Aalst. In deze regio, de Grenscorridor, leidt dit probleem al geruime tijd tot leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblematiek vanwege het grote aantal (vracht)auto's dat dagelijks door het gebied rijdt. In december 2008 heeft het Rijk de N69 overgedragen aan de provincie Noord-Brabant. De regio heeft de mogelijkheid gekregen om de problematiek rond de N69 op te lossen. Deze verantwoordelijkheid heeft de regio op zich genomen en is onder andere aan de slag gegaan met de planvorming voor een nieuwe verbinding. De nieuwe verbinding heeft als doel om de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblematiek in de Grenscorridor op te lossen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een provinciaal inpassingsplan, waarin het voorkeursalternatief uit het projectMER planologisch is vastgelegd, inclusief de nodige mitigerende en compenserende maatregelen ten behoeve van de nieuwe verbinding.

Het inpassingsplan is op 31 oktober 2014 vastgesteld door Provinciale Staten. Tegen het plan is beroep ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vervolgens heeft de Afdeling op 20 april 2016 een Tussenuitspraak gedaan. De Afdeling heeft een aantal gebreken geconstateerd, waarvoor ze de provincie de gelegenheid geeft om ze te repareren. Op 9 september 2016 is inpassingsplan opnieuw vastgesteld. Tegen dit plan is wederom beroep ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vervolgens heeft de Afdeling op 17 mei 2017 wederom een Tussenuitspraak gedaan. De Afdeling heeft een aantal gebreken geconstateerd, waarvoor ze de provincie de gelegenheid geeft om ze te repareren. Op 22 september 2017 is het inpassingsplan 'Nieuwe verbinding Grenscorridor N69' opnieuw vastgesteld.

Inmiddels zijn, als gevolg van een verdere detaillering van het (civieltechnisch) ontwerp, inzichten ontstaan, die ertoe leiden dat het eerder door Provinciale Staten (PS) vastgestelde inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' op een paar kleine punten herzien dient te worden. Deze technische aanpassingen worden hierna geschetst. De uitgangspunten van het door Provinciale Staten vastgestelde inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' blijven onveranderd.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

In het kaartbeeld hierna is de begrenzing van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' opgenomen met daarin opgenomen de aanpassingen. Het gaat om een aantal kleine gebieden, verspreid liggend binnen of grenzend aan het eerder aangehaalde inpassingsplan en gelegen in de gemeenten Veldhoven, Bergeijk en Valkenswaard. De aanpassingen zijn in figuur 1 aangegeven en worden in hoofdstuk 2 nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied (en aanpassingen)

1.3 Geldende plannen

Binnen het plangebied geldt het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. Het inpassingsplan is op 22 september 2017 vastgesteld door Provinciale Staten. Dit inpassingsplan is nog niet onherroepelijk. Momenteel is het plan nog in behandeling bij de Raad van State.

Daarnaast geldt ter hoogte van aanpassing 1 het bestemmingsplan Buitengebied 2009 van de gemeente Veldhoven (vastgesteld door de gemeenteraad op 15 december 2009) en de 1e herziening van dit plan: Buitengebied 2009, 1e herziening (vastgesteld op 11 februari 2014 door de gemeenteraad).

Ter hoogte van aanpassing 4 gelden het bestemmingsplan Buitengebied Bergeijk 2011 (vastgesteld door de gemeenteraad op 11 oktober 2011) en Herziening Buitengebied Bergeijk 2014 (vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juli 2014).

Ter hoogte van aanpassing 8 geldt een verouderd bestemmingsplan van de gemeente Valkenswaard.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige en toekomstige situatie van het plangebied waarin specifiek wordt ingegaan op wat wordt aangepast ten opzichte van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. Hoofdstuk 3 beschrijft het beleidskader waarbinnen het plan mogelijk wordt gemaakt. In hoofdstuk 4 komen de concrete randvoorwaarden aan de orde waaraan de realisatie van het project dient te voldoen. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de juridische regels van het plan. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid, waaronder de resultaten van het wettelijke vooroverleg en de ter inzage legging van het ontwerp van voorliggende herziening van het inpassingsplan komen in hoofdstuk 6 aan bod.

Hoofdstuk 2 Herziening inpassingsplan

Dit hoofdstuk gaat in op de verschillende aanpassingen die met onderhavige eerste herziening mogelijk worden gemaakt. Per aanpassing wordt eerst de huidige situatie omschreven, waarna de toekomstige (juridisch-planologische) situatie wordt omschreven. De nummering komt overeen met de nummering op de kaart in paragraaf 1.2. Volledigheidshalve is in Bijlage 1 de verbeelding (op drie kaartbladen) toegevoegd. Bij de omschrijving van de wijzigingen hierna, zijn uitsnedes van deze verbeelding opgenomen.

Op een drietal locaties zijn de desbetreffende gronden niet meer nodig voor het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. In paragraaf 2.7 wordt dit nader toegelicht. Daarnaast zijn ook de regels van het plan op een paar ondergeschikte onderdelen aangepast. Dit wordt ook nader toegelicht in paragraaf 2.6.

2.1 Aanpassing 1

2.1.1 Huidige situatie

Ter hoogte van de Veldhovensedijk - Riethovensedijk ligt een aantal agrarische percelen en een perceel met bos / natuur. Zie figuur hierna.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0002.jpg"

Figuur 2: Huidige situatie aanpassing 1

2.1.2 Toekomstige situatie

Als gevolg van de aanleg van het fietspad en de landbouwweg onder de beekdalpassage van de Run (nabij Riethovensedijk) in combinatie met de aanleg van de Nieuwe Verbinding, zijn een beperkt aantal landbouwpercelen niet langer meer interessant voor de landbouw. Deze percelen waren niet meegenomen in het vastgestelde inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. De aanliggende percelen hebben de bestemming 'Natuur' en vallen buiten het plangebied van het vastgestelde inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. Middels deze herziening wordt het plangebied, ten behoeve van de inpassing van de Nieuwe Verbinding N69, vergroot door deze landbouwpercelen te bestemmen als 'Natuur'. De gronden die zijn aangemerkt als NNB krijgen een 'Natuur-bestemming' in deze herziening van het inpassingsplan. Het plangebied wordt vergroot met de gekleurde gronden zoals aangegeven in de figuur hierna.

In verband met de aanleg van de Nieuwe verbinding zullen deze gronden aangekocht en eigendom worden van de Provincie.

Ook is de bestemming 'Verkeer-2' iets ruimer genomen dan in het eerdere inpassingsplan om zo de aanleg van de weg en de inpassing hiervan binnen de bestemming 'verkeer' beter mogelijk te maken. Tevens is een dunne strook 'Verkeer-1' opgenomen langs de nieuwe verbinding om de inpassing van de weg beter mogelijk te maken. Het gaat om een marginale uitbreiding van deze bestemming. Zie figuur hierna.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0003.png"

Figuur 3: Toekomstige situatie aanpassing 1 (nabij Veldhovensedijk - Riethovensedijk)

2.2 Aanpassing 2 en 4

2.2.1 Huidige situatie

In het geldende Inpassingsplan Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 is zowel ter hoogte van De Takkers als ter hoogte van Einderheide een voetgangersbrug met fietsgoot mogelijk, onder de voorwaarde dat er uiteindelijk maar één voetgangersbrug met fietsgoot gerealiseerd kan worden. Dit is verwoord in de regels en aangegeven op de verbeelding. In de figuren hierna is te zien hoe ter hoogte van De Takkers en Einderheide een voetgangersbrug met fietsgoot in het geldende plan is ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0004.jpg"

Figuur 4: Huidige situatie De Takkers

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0005.jpg"

Figuur 5: Huidige situatie Einderheide (nabij Bosweg, gemeente Bergeijk)

2.2.2 Toekomstige situatie

Inmiddels heeft de regio besloten dat er een voetgangersbrug met fietsgoot komt op de locatie van Einderheide. Daarmee is de voetgangersbrug met fietsgoot ter hoogte van De Takkers niet langer meer nodig. Met deze herziening wordt het onmogelijk gemaakt om op de locatie De Takkers een voetgangersbrug met fietsgoot te realiseren. Dit is expliciet vertaald in verbeelding en regels door op te nemen dat ter hoogte van De Takkers de aanduiding voor een brug uit het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' vervalt.

Aan weerszijde van de nieuwe verbinding zijn de gronden niet meer nodig voor het inpassingsplan, hier is dan ook een gebiedsaanduiding opgenomen die het bestemmingsplan buitengebied (2014) van de gemeente Bergeijk opnieuw van kracht verklaard.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0006.png" Figuur 6: Toekomstige situatie aanpassing 2, ter hoogte van De Takkers

In figuur 7 hierna is op locatie Einderheide de uitbreiding van het plangebied in beeld gebracht waardoor hier een voetgangersbrug met fietsgoot gerealiseerd kan worden. Aan deze uitbreiding van het plangebied is de bestemming 'Verkeer - 2' toegekend met een aanduiding die de realisatie van de fietsbrug mogelijk maakt. Ook de ter plaatse aanwezige 'Waarde - Archeologie' is opgenomen als dubbelbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0007.png"

Figuur 7: Toekomstige situatie aanpassing 4, ter hoogte van Einderheide (nabij Bosweg, gemeente Bergeijk)

2.3 Aanpassing 3, 5 en 6

2.3.1 Huidige situatie

Om de Nieuwe Verbinding N69 te kunnen realiseren moet de leiding van PPS (PetroChemical Pipeline Services) worden verlegd. Deze leiding is nagenoeg geheel parallel aan het tracé van de Nieuwe Verbinding gelegen.

2.3.2 Toekomstige situatie

De toekomstige ligging van de PPS-leiding is niet overeenkomstig de laatste inzichten opgenomen in het geldende Inpassingsplan Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69. Deze aanpassingen zijn afgestemd met PPS. Middels deze herziening worden 3 aanpassingen ten behoeve van het definitieve tracé van de PPS-leiding juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.

Deze nieuwe locaties van de PPS-leiding zijn getoetst aan het 'Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen' (BEVB) en de 'Regeling Externe Veiligheid Buisleidingen' (REVB). Hierin is bekeken wat de veiligheidsrisico's zijn voor de omgeving. Het advies is als bijlage 3 bij deze toelichting bijgesloten. Geconcludeerd is dat er geen risico's bestaan voor de omgeving vanwege het verleggen van deze leiding.

In bijlage 2 is eveneens bijgesloten het Achtergrondrapport bodem, ondergrond en water. Hieruit volgt dat er geen bezwaren zijn voor het verleggen van de PPS-leiding.

In de figuren hierna geven de arceringen de oorspronkelijke ligging van de PPS-leiding weer. De gestippelde aanduidingen met een 'L' betreffen de aanpassingen c.q. nieuwe ligging van de leiding.

De verlegging zoals voorzien onder aanpassing 3 en 5 was niet als zodanig opgenomen in het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'. In de figuren hierna is de voorgestane verlegging opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0008.png"

Figuur 8: Aanpassing 3, toekomstige ligging PPS-leiding (ten zuiden van De Takkers)

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0009.png"

Figuur 9: Aanpassing 5, toekomstige ligging PPS-leiding (nabij Keersopperdreef - Molenstraat, gemeente Bergeijk)

In de figuur hierna is de wijziging (aanpassing 6) ingetekend. De PPS-leiding komt aan de westzijde van het plangebied te liggen over een veel kortere lengte dan was opgenomen in het geldende inpassingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0010.png"

Figuur 10: Een deel van aanpassing 6, toekomstige ligging PPS-leiding (ten noorden van Dommelsedijk, parallel aan Keersopperdreef, gemeente Bergeijk)

Zie bijlage 1 voor het totaaloverzicht van de te verleggen PPS-leiding.

2.4 Aanpassing 7

2.4.1 Huidige situatie

In het geldende inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' is in de bestemming 'Natuur' de mogelijkheid opgenomen voor onder andere het realiseren van (onverharde) paden. Het realiseren van fietspaden is niet expliciet opgenomen in de bestemmingsomschrijving. Met de regio is de afspraak gemaakt dat nabij de N397 een fietspad wordt aangelegd dat aangesloten wordt op het onderliggende fietspadennetwerk. Het betreft het realiseren van een fietspad met een lengte van ca 230 meter ten oosten van de Keersopperdreef en ten noorden van de N397.

2.4.2 Toekomstige situatie

Om geen twijfel te laten staan over de daadwerkelijke aanleg van dit fietspad, wordt middels deze herziening expliciet in de regels van de bestemming 'Natuur' de mogelijkheid voor de realisatie van een fietspad opgenomen. Om zeker te stellen dat het fietspad alleen op de afgesproken locatie (Keersopperdreef - N397) wordt gerealiseerd is hiertoe een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Zie figuur hierna waarin een uitsnede van de verbeelding is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0011.png"

Figuur 10: Toekomstige situatie aanpassing 7, ligging fietspad (nabij Keersopperdreef - N397, gemeente Bergeijk)

2.5 Aanpassing 8

2.5.1 Huidige situatie

In het geldende inpassingsplan is ter hoogte van deze aanpassing een brug voorzien. Bij het nader detailleren van het civieltechnisch ontwerp van de brug is gebleken dat de constructieve delen van de brug net buiten de grens van het inpassingsplan vallen. Met andere woorden: het plangebied aan de oostzijde van de brug is te krap begrensd. Ook is gebleken dat aan de westzijde van deze brug het plangebied in het geldende inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' wat ruim is genomen.

2.5.2 Toekomstige situatie

Om de constructie van de brug te kunnen realiseren is het noodzakelijk om het plangebied als het ware een klein stukje in oostelijke richting 'op te schuiven', zie figuur 11 hierna.

De aan de westzijde gelegen gronden zijn niet meer nodig voor het inpassingsplan, hier gelden weer de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten Bergeijk en Valkenswaard. Dit betreft een gebied met een oppervlakte van ruim 3.200 m2.

Aan de oostzijde wordt het plangebied vergroot met een oppervlakte van ca. 900 m2. De Nieuwe Verbinding N69 als zodanig wordt niet verplaatst. Met andere woorden, de as van de weg wordt niet gewijzigd. Om te borgen dat de weg niet wordt verschoven krijgt de extra strook aan de oostzijde een specifieke aanduiding zodat er alleen constructieve (onder)delen ten behoeve van de weg zijn toegestaan.

Per saldo wordt het plangebied benodigd voor de nieuwe verbinding ca. 2.300 m2 kleiner.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0012.png" Figuur 11: Toekomstige situatie aanpassing 8

2.6 Aanpassing regels

Naast beperkte aanpassingen van het plangebied wordt het inpassingsplan ook op een paar onderdelen in de regels aangepast.

Definitie

Omwille van de leesbaarheid van het inpassingsplan is de definitie voor 'brug' opgenomen. Deze ontbrak in het inpassingsplan.

Bestemmingen Verkeer - 1 en Verkeer - 2 en algemene wijzigingsregel

De bestemmingen Verkeer - 1 en Verkeer - 2 bevatten een mogelijkheid om een voetgangersbrug aan te leggen. Het is niet de afspraak met de regio om op beide locaties een voetgangersbrug te realiseren. Daarom is in het geldende inpassingsplan de mogelijkheid opgenomen om bruggen tegen elkaar uit te wisselen, zodat deze ook niet beide gerealiseerd kunnen worden. Met deze herziening wordt dit gecorrigeerd omdat inmiddels duidelijkheid bestaat over de exacte locatie van de voetgangersbrug met fietsgoot.

Regel archeologie

In de regels behorende bij het inpassingsplan is voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, abusievelijk geen uitzonderingsregel opgenomen ten aanzien van het doen van archeologische opgravingen met vergunning krachtens de Monumentenwet. Hierdoor zijn deze werkzaamheden dubbel vergunningplichtig geworden. Het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW) adviseert deze uitzonderingsregel wel op te nemen (vgl. http://handreikingerfgoedenruimte.nl). Immers, archeologische opgravingen vinden plaats met het doel ons culturele erfgoed te beschermen. Door de koppeling van archeologische opgraving aan een vergunning krachtens de Monumentenwet, is reeds gewaarborgd dat de werkzaamheden vakkundig en met inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid worden uitgevoerd. Daarbij is mede van belang dat juist voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning voor andere werkzaamheden in de bodem, de aanvrager van een omgevingsvergunning juist een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden in beeld zijn gebracht en in voldoende mate zijn vastgesteld. Voor dit in beeld brengen zijn nu juist deze archeologische werkzaamheden (boren en/of proefsleuven) noodzakelijk die dus reeds volgens de Monumentenwet vergunningplichtig zijn.

Middels deze herziening van het inpassingsplan wordt conform het advies van het Ministerie van OCW een uitzonderingsregeling opgenomen.

2.7 Van toepassing verklaring bestemmingsplan

Op een drietal plaatsen wordt voor een klein deel van het plangebied van de 1e herziening de onderliggende bestemmingsplannen buitengebied van de desbetreffende gemeenten, inclusief eventuele herzieningen, van toepassing verklaard. Dit geldt voor de volgende drie gebieden:

  • 1. Ter hoogte van een kruising met de bestaande weg Heers (gemeente Veldhoven) geldt voor een klein deel van het plangebied het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Veldhoven, om zo gronden van derden te mijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0013.png"

  • 2. Zoals al is toegelicht in paragraaf 2.2.2 geldt voor een klein deel van het plangebied ter hoogte van locatie De Takkers het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Bergeijk.
  • 3. Zoals al is toegelicht in paragraaf 2.5.2 geldt voor een klein deel van het plangebied ter hoogte van de beekdalpassage Keersop de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeente Bergeijk en Valkenswaard.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Hierna volgt een korte samenvatting van het relevante ruimtelijke beleid voor dit inpassingsplan. Dit beleidskader is gedestilleerd uit het inpassingsplan Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 en waar nodig geactualiseerd en aangevuld specifiek met betrekking tot de leidingen.

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De structuurvisie infrastructuur en ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028 en geeft zij aan in welke infrastructurele projecten geïnvesteerd gaat worden. Voor de Brainport Zuid-Oost Nederland is de opgave gesteld om de bereikbaarheid optimaal te benutten of te verbeteren om het vestigingsklimaat voor bedrijven te verbeteren.

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie 2010 - partiële herziening 2014 en Verordening ruimte Noord-Brabant

De Structuurvisie benoemt en beschrijft ambities voor vier ruimtelijke structuren: infrastructuur, landelijk gebied, groenblauwe mantel en stedelijke structuur. Op het gebied van infrastructuur is een belangrijke ambitie het bevorderen van de bereikbaarheid (ook internationaal) en het beter verknopen van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen en het inpassen van nieuwe infrastructuur in het landschap. Investeren in bereikbaarheid wordt gekoppeld aan verbeteringen in het omliggende (landelijke) gebied. Beter benutten van bestaande infrastructuur staat voorop, daarna wordt gekeken waar uitbouw van infrastructuur noodzakelijk is.

Voor de uitvoering van haar ambities benoemt de provincie in de Structuurvisie ruimtelijke ordening negen gebiedsontwikkelingen (waaronder de Grenscorridor N69). In aanvulling op de Structuurvisie is in Deel E het zoekgebied voor de Grenscorridor N69 vastgelegd. De gebiedsontwikkeling Grenscorridor N69 is eveneens benoemd als kerngebied uitvoering groen/blauw.

In de Verordening ruimte Noord-Brabant, vastgesteld op 15 juli 2017, staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Per onderwerp zijn in de verordening gebieden tot op perceelniveau begrensd op een kaart. Hierdoor is duidelijk voor welke gebieden de regels gelden.
De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat wat de provincie van belang vindt en hoe de provincie die belangen wil realiseren. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.


Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;
  • stedelijke ontwikkelingen;
  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden;
  • agrarische ontwikkelingen (zie: BZV);
  • overige ontwikkelingen in het buitengebied.

In paragraaf 4.5 is nader ingegaan op het aspect natuur.

Brainport 2020 Top Economy Smart Society

In opdracht van het kabinet is specifiek voor deze regio een samenhangende en integrale visie ontwikkeld. De ambitie is dat de Brainport regio wereldwijd kan concurreren met andere kennisomgevingen. In 2020 staat Zuidoost-Nederland in de Top 3 van toptechnologieregio's in Europa. Meer concreet is een van de doelstellingen een internationaal concurrerend attractief vestigingsklimaat voor bedrijven en (toekomstige) arbeidskrachten in de topclusters en clusters in ontwikkeling. Voorwaarde daarbij is een urgente verbetering van bereikbaarheid voor het autoverkeer. De regionale sociaal-economische functie en potentie van Brainport is groot. Brainport is een economische motor voor regio, provincie en Nederland. Ook over de grens ligt een betekenisvolle relatie met de gemeente Lommel en de Belgische provincie Limburg.

3.3 Regionaal beleid

Waterbeheerplan De Dommel

In het waterbeheerplan beschrijft het waterschap de doelen en inspanningen voor
2010-2015. Twee onderwerpen hebben hoge prioriteit:
1. Het voorkomen van wateroverlast.

2. Het herstellen van het watersysteem van Natura2000-gebieden.

Er is momenteel regelmatig sprake van regionale wateroverlast, zowel op de landbouwgronden als in het bebouwd gebied. Bij de beekdalen die in zeer natte perioden van oudsher overstromen worden echter geen overstromingsnormen toegepast, omdat overstromingen in de beekdalen behoren tot het functioneren van een natuurlijk watersysteem.

Om wateroverlast toch tot een aanvaardbaar niveau te brengen zijn waterbergingsgebieden nodig. Vanuit de gedachte van ''droge voeten'' worden gestuurde waterbergingsgebieden aangelegd, zodat de kans op regionale wateroverlast en overlast op kwetsbare natuurgebieden acceptabel is.

Vanuit het thema natuurlijk water kiest het waterschap daarnaast voor de inrichting en het beheer van watergangen voor het behalen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan. Dit betekent bijvoorbeeld het continueren van beekherstelprojecten en de aanleg van ecologische verbindingszones.

Structuurvisies gemeenten grenscorridor

In de structuurvisie van de gemeente Veldhoven wordt kort ingegaan op de problemen rondom de N69 en de mogelijke oplossingen die gezocht worden. In de structuurvisie van de gemeente Bergeijk wordt de N69 specifiek besproken. ''De belangrijkste maatregel voor een structurele oplossing van het sluipverkeer ligt volgens de gemeente Bergeijk in de aanpak van de congestie op de snelwegen rondom Eindhoven en het aanpakken van de ontbrekende schakel in het snelwegennetwerk tussen Nederland en België (N69). Een verbetering van de verbinding van de N69 (vanaf België) met de A67 zou voor een betere verkeersafwikkeling zorgen en de oplossing van regionale verkeersoverlast onder meer in Bergeijk, Valkenswaard en Aalst.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk komen de randvoorwaarden aan de orde, waaraan de aanleg van de leidingen moet voldoen. Vanuit diverse wettelijke regelingen worden eisen aan het project gesteld. Tevens is gebruik gemaakt van de onderzoeken uit het ProjectMER 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' en de aanvullende notitie 'Effecten voorkeursalternatief Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'.

De teksten hierna zijn aan deze rapportages ontleend en waar nodig toegespitst op dit inpassingsplan. Hierna wordt volstaan met een samenvatting van de voor het inpassingsplan relevante onderwerpen. Voor uitgebreidere informatie en onderliggende onderzoeken wordt verwezen naar deze rapporten die gelijktijdig met het ontwerp inpassingsplan ter visie worden gelegd.

Omgevingsaspecten zoals landschappelijke inpassing, natuur, verkeer, cultuurhistorie, luchtkwaliteit en geluid zijn niet meegenomen in dit hoofdstuk. Het initiatief zal niet leiden tot gevolgen voor deze aspecten en andersom geldt, dat deze aspecten het initiatief niet belemmeren of in de weg staan.

Alleen die aspecten die onder maaiveld, waar de leiding is voorzien, relevant zijn, zijn hierna opgenomen. Een aspect dat daarnaast nog relevant is gezien de aard van het transport door de leiding, is externe veiligheid. Hier wordt ook expliciet op ingegaan.

Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteedt aan het aspect natuur, gezien de kleine plangrensaanpassingen en bestemmingswijzigingen die onderhavige inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 - 1e herziening' voor ogen heeft.

4.1 Bodem

4.1.1 Wet- en regelgeving

Wet bodembescherming (1986)

De Wet bodembescherming (Wbb, officieel de ‘Wet houdende regelen inzake bescherming van de bodem’, d.d. 3 juli 1986) is het wettelijk kader voor het bodembeleid. De wet is voor het laatst gewijzigd op 1 januari 2006. Het doel van de Wbb is het beschermen van de bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant: nu en in de toekomst. Een ieder die handelingen op of in de bodem verricht is verplicht om op grond van de Wbb maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk ongedaan maken. De Wbb bevat onder meer regels in geval van verontreiniging van de bodem. In de wet is een formulering opgenomen van de saneringsdoelstelling (zgn. functiegericht saneren) en het saneringscriterium (wanneer met spoed saneren). Bij de aanleg van de PPS-leiding kan het voorkomen dat de Wbb van toepassing is. In dit kader dient gedacht te worden aan het ontgraven van land- en waterbodems waarbij op een bodemverontreiniging wordt gestuit. Daarnaast kan bij het onttrekken van grondwater een verontreiniging worden aangetroffen.

4.1.2 Het plangebied

Voor de aanleg van de leidingen is aan- en afvoer van grond en zand noodzakelijk. De milieueffecten hiervan zijn relatief beperkt omdat zich in het gebied geen aardkundige waarden bevinden. Bij bodemkwaliteit gaat het ook om het (positieve) effect van het afgraven/saneren van bodemverontreinigingen die liggen binnen het plangebied. Het plangebied ligt niet in de buurt van (potentiële) bodemverontreinigingen.

Voor het inpassingsplan Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 gold al dat het doorsneden oppervlak met potentiële verontreiniging (ruim) kleiner is dan 1 ha. In dat kader was al gesteld dat een verontreinigd oppervlak van circa 1.400 tot 3.000 m2 zou worden afgegraven en/of gesaneerd.

Het bodemonderzoek is opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting (ProjectMER nieuwe verbinding Grenscorridor N69 Achtergrondrapport bodem, ondergrond en water d.d. 7 februari 2014).

4.1.3 Conclusie

De bodemkwaliteit is voldoende voor de aanleg van de leidingen. Het aspect bodem levert dan ook geen belemmeringen op voor de realisatie van de leidingen.

4.2 Water

4.2.1 Wet- en regelgeving

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die tot doel heeft de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te waarborgen en te verbeteren. Hiertoe hebben de
waterbeheerders oppervlaktewaterlichamen geclassificeerd. Aan de classificatie hangt een maatregelenpakket om de kwaliteit te verbeteren. De doelen per waterlichaam zijn opgenomen in de waterbeheerplannen.


Waterbeheer 21ste eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-actueel)

In het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel is een aantal inhoudelijke uitgangspunten vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:

  • Stedelijk gebied mag niet vaker dan eenmaal per 100 jaar inunderen (overstromen) vanuit de inliggende waterlopen;
  • Hoogwaardige land- en tuinbouw of kassen mogen niet vaker dan eenmaal in de 50 jaar inunderen vanuit de inliggende waterlopen;
  • Akkerbouwgebied mag niet vaker dan eenmaal per 25 jaar inunderen vanuit de inliggende waterlopen;
  • Grasland mag niet vaker dan eenmaal per 10 jaar inunderen vanuit de inliggende waterlopen.

Daarnaast gaat het Waterbeheer 21ste eeuw uit van de trits ‘vasthouden, bergen, afvoeren’.


Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015

Het Provinciaal Waterplan heeft beleidskaders die richting geven aan het waterbeleid, zoals hoe met waterkwaliteit en ecologische waterdoelstellingen moet worden omgaan. Daarnaast gaat het beleid uit van 'water-neutraal-bouwen'. Dit houdt in dat negatieve effecten van nieuwe ontwikkelingen op de (grond)waterhuishouding worden voorkomen. In het provinciale waterplan wordt expliciet rekening gehouden met de specifieke kenmerken van Noord-Brabant. Dit betekent dat bijvoorbeeld de beken en het grondwater in dit plan een belangrijke plaats hebben gekregen. Beide vormen immers de basis van de Brabantse watersystemen.


Natte Natuurparels

Natte Natuurparels zijn EHS gebieden binnen de provincie die zijn aangewezen als zeer waardevolle natte natuurgebieden waar de geohydrologische condities van groot belang zijn voor de natuurwaarden. Het provinciale doel is: verbetering en herstel van het natuurlijke (grond- en oppervlakte-) watersysteem. Deze Natte Natuurparels maken deel uit van de EHS en zijn eerder al vastgelegd in de Verordening Waterhuishouding Noord-Brabant 2005 en in de revitaliseringsplannen met een beschermingszone van gemiddeld 500 meter. In de Natte Natuurparels en de beschermingszones (deze zijn in de Verordening ruimte Noord-Brabant gecombineerd en opgenomen als ‘attentiegebieden EHS’) gelden beperkingen in de vorm van een aanlegvergunningenstelsel voor activiteiten die de grondwaterstand negatief kunnen beïnvloeden, zoals drainage en diepploegen.

Eind 2015 lopen het huidige provinciaal Waterplan en provinciaal Milieuplan af. Gedeputeerde Staten hebben besloten om de herziening van beide plannen samen te voegen en te komen tot een gezamenlijk plan, het 'Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 sámen naar een duurzaam gezonde en veilige leefomgeving in Brabant' (PMWP).

De zorg voor een duurzaam schone en veilige fysieke leefomgeving staat centraal in dit Provinciaal Milieu- en Waterplan. De Agenda van Brabant plaatst provinciaal beleid in dienst van gezondheid, biodiversiteit, sociale ontwikkeling en een innovatieve, duurzame economie. Het Provinciaal Milieuplan 2012-2015 en het Provinciaal Waterplan 2010-2015 gaven hieraan de afgelopen jaren invulling. Het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) 2016-2021 integreert de milieu- en de wateropgave. Het zet de nieuwe koers uit voor de provinciale inzet met betrekking tot water, bodem, lucht en de overige milieuaspecten.
Het PMWP staat niet op zichzelf. Er is een provinciaal natuurbeleidsplan (Brabant Uitnodigend Groen), een energieplan (Energieagenda) en beleid om de Brabantse agrofoodsector duurzaam te maken. Het PMWP vult deze plannen aan waar er grote raakvlakken zijn met het milieu- en waterbeleid. Bijvoorbeeld met de Programmatische Aanpak Stikstof. Op deze manier werkt de provincie aan een integrale benadering van de duurzame fysieke leefomgeving.

Het ontwerp-PMWP (en plan-MER) heeft van 10 juni tot en met 21 juli 2015 ter inzage gelegen. Zienswijzen worden voorzien van een reactie en opgenomen in een Nota van Zienswijzen. Daarin staat hoe de zienswijzen worden meegenomen in het definitieve Milieu- en Waterplan. Het is de bedoeling dat Provinciale Staten op 20 november 2015 besluiten over het definitieve Milieu- en Waterplan. De Commissie voor de Milieueffectrapportage zal het Milieueffectrapport toetsen en de binnengekomen zienswijzen betrekken bij haar advies.


Waterbeheerplan waterschap De Dommel 2010-2015

In het waterbeheerplan beschrijft het waterschap de doelen en inspanningen voor 2010-2015. Twee onderwerpen hebben hoge prioriteit:

1. Het voorkomen van wateroverlast.

2. Het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden.

Er is momenteel regelmatig sprake van regionale wateroverlast, zowel op de landbouwgronden als in het bebouwd gebied. Bij de beekdalen die in zeer natte perioden van oudsher overstromen worden geen overstromingsnormen toegepast, omdat overstromingen in de beekdalen behoren tot het functioneren van een natuurlijk watersysteem. Om wateroverlast toch tot een aanvaardbaar niveau te brengen zijn waterbergingsgebieden nodig.

Waterschap De Dommel is bezig met het opstellen van een nieuw waterbeheerplan. Het ontwerp Waterbeheerplan is op 29 oktober 2014 door het algemeen bestuur vastgesteld en vrijgegeven. Het ontwerp Waterbeheerplan heeft inmiddels ter inzage gelegen. Het ontwerp waterbeheerplan 'Waardevol Water' is een strategisch document. Het waterschap geeft hierin aan wat de doelen zijn voor de periode 2016-2021 en hoe het waterschap deze wil bereiken. Het plan is afgestemd op de ontwikkeling van het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Milieu- en Waterplan. Het waterschap stemt de beantwoording van de zienswijzen die binnenkomen op het ontwerp-waterbeheerplan af op de reacties die zijn binnengekomen / binnenkomen op de verschillende, andere plannen. Het waterbeheerplan van waterschap De Dommel moet voor 22 december 2015 definitief vastgesteld zijn door het algemeen bestuur.

Keur, beleidsregels en algemene regels inrichting watersysteem 2011

De Keur is de verordening van het waterschap waarin regels zijn opgesteld voor onderhoud en handelingen in het grond- en oppervlaktewatersysteem en rondom keringen. Voor handelingen waarbij nauwelijks sprake is van effect op het watersysteem zijn beleidsregels en algemene regels opgesteld. Deze leiden voor standaard handelingen tot een verlichte motiveringsplicht.

4.2.2 Het plangebied

Het plangebied van dit inpassingsplan bestaat uit acht kleine gebieden waar daadwerkelijk iets wijzigt ten opzichte van de geldende situatie. Het initiatief dat in dit inpassingsplan wordt geregeld heeft nauwelijks of geen effect op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse of in de directe omgeving van het plangebied. De aanpassingen zijn dermate klein, dat enig effect niet wordt verwacht. Naast de leidingen die ondergronds worden aangelegd is er op maaiveld sprake van een andere functie. In het kader van het onderzoek en de watertoetsprocedure voor het inpassingsplan Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 is de situatie ter plaatse meegenomen.

In het kader van het vooroverleg heeft het waterschap voorliggend inpassingsplan beoordeeld.

4.2.3 Conclusie

Het initiatief heeft geen consequenties voor de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving. Ook zijn er vanuit het aspect water geen belemmeringen voor het initiatief. Daarom wordt het initiatief uitvoerbaar geacht.

4.3 Archeologie

4.3.1 Wet- en regelgeving

Wet op de archeologische monumentenzorg

De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) is een concrete invulling van de verplichting vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om bij de voorbereiding van bestemmingsplannen archeologie als zelfstandig belang mee te wegen. De Wamz is een wijzigingswet en wijzigt de Monumentenwet 1988, de Wet Milieubeheer en de Ontgrondingenwet.


Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) Noord-Brabant

Op de CHW Noord-Brabant wordt cultuurhistorische en archeologische informatie op verschillende kaartlagen getoond, zoals gebieden met een provinciaal cultuurhistorisch belang. Hieronder vallen onder andere door de provincie gedefinieerde archeologische landschappen. Ook rijksinformatie met betrekking tot archeologie is op de CHW opgenomen (archeologische monumenten, archeologische verwachting).


Archeologiebeleid gemeente Veldhoven

Het archeologiebeleid van de gemeente Veldhoven is de gemeentelijke invulling van de Wamz. Het beleid is gekoppeld aan een Beleidskaart Archeologie, waarop archeologische verwachtingszones en archeologische monumenten inclusief ondergrenzen voor vergunningsplichtige bodemingrepen zijn opgenomen.


Archeologiebeleid gemeente Bergeijk

Het archeologiebeleid van de gemeente Bergeijk (en Valkenswaard) is de gemeentelijke invulling van de Wamz. Het beleid is gekoppeld aan een gezamenlijke Erfgoedkaart, waarop archeologische verwachtingszones en archeologische monumenten inclusief ondergrenzen voor vergunningsplichtige bodemingrepen zijn opgenomen.

4.3.2 Het plangebied

Het plangebied ligt in gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde.

Om tot verfijning te komen van de archeologische verwachtingszones die op de gemeentelijke archeologische beleidskaarten staan, is een archeologisch en
verkennend booronderzoek uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek blijkt dat binnen het plangebied zones met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting aanwezig zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in verwachtingszones van de hoger gelegen pleistocene gronden en verwachtingszones van de lager gelegen beekdalen en beekdalvlaktes. Vervolgens is onderscheid gemaakt in vier advieszones voor archeologisch vervolgonderzoek, te weten:

  • 1. Verkennend booronderzoek;
  • 2. Karterend en waarderend booronderzoek;
  • 3. Karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek;
  • 4. Archeologische begeleiding.

Met betrekking tot deze advieszones is geadviseerd hier een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' voor op te nemen en deze bij eventuele bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv en groter dan 100 m2 nader te onderzoeken.

4.3.3 Conclusie

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' blijven van kracht ter hoogte van het plangebied van dit inpassingsplan en hebben dan ook geen andere consequenties voor het initiatief dan eerder voorzien in het kader van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69'.

4.4 Externe veiligheid

In bijlage 3 bij deze toelichting is een memo opgenomen m.b.t. externe veiligheid. Hierna zijn kort de essentiële onderdelen uit deze memo aangehaald.

4.4.1 Wet- en regelgeving

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen
(bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. In voorliggend inpassingsplan is alleen het transport van gevaarlijke stoffen van belang. Het huidige beleid voor de risicobeoordeling van transport van gevaarlijke stoffen is afkomstig uit de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (circulaire RNVGS). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).


Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) (2010)

Externe veiligheidsrisico's worden beïnvloed door de kenmerken van de leiding en door de bevolkingsdichtheid in de buurt van de leiding.

Volgens het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) [1] en bijhorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (REVB) [2] dient er getoetst te worden aan de normering voor het plaatsgebonden risico (PR) en de richtwaarde voor het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in een contour. De PR10-6 contour wordt aangeduid als de grenswaarde. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten zijn toegestaan en beperkt kwetsbare objecten alleen in uitzonderingsgevallen.

Groepsrisico

Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

Het groepsrisico wordt weergeven in een grafiek. Het aantal potentiële slachtoffers binnen het invloedgebied (N) wordt uitgezet tegen het jaarlijkse risico op een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen (F).

Beleidsvisie externe veiligheid Noord-Brabant 2008-2012

In de Beleidsvisie externe veiligheid staan de keuzes van de provincie op het gebied van externe veiligheid voor de periode 2008-2012. Het gaat daarbij om de ambities die de provincie heeft bij het verantwoord vervoer van gevaarlijke stoffen en verantwoorde ruimte voor risicovolle bedrijven. Daarbij gaat de visie ook in op de taakopvatting van de provincie. Om de genoemde ambities te realiseren voert de provincie momenteel projecten uit, die in de beleidsvisie staan. De resultaten van de activiteiten en projecten verwerkt de provincie in de provinciale structuurvisie en verordening.

4.4.2 Het plangebied

Plaatsgebonden risico's

Uitgaande van risicoberekeningen, die door Antea Group in opdracht van PPS zijn uitgevoerd (zie bijlage), heeft de leiding een maximale PR10-6 contour van 10,3 meter. Er liggen geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten binnen de PR10-6 contour.

In het BEVB is gesteld dat er een belemmeringenstrook vrijgehouden moet worden van bebouwing van 5 meter.

Er ligt geen bebouwing binnen de belemmeringenstrook en de PR10-6 contour van de leiding. De leiding en de verlegging ervan leiden daardoor niet tot knelpunten voor het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

Het groepsrisico wordt, naast de leidingkenmerken, ook beïnvloed door het aantal mensen in het invloedsgebied van de leiding.

In het Handboek buisleidingen in bestemmingsplannen staat aangegeven dat er geen sprake is van een groepsrisico wanneer er tot 45 meter afstand een bevolkingsdichtheid is van 255 personen per hectare. De dichtst bij gelegen bebouwing met een hogere bevolkingsdichtheid ( wel minder dan 255 pers. p/ha) ligt op ca. 300 meter afstand.

Dit wordt bevestigd met behulp van de resultaten van de risicoberekeningen die zijn uitgevoerd (zie ook bijlage). Hierin wordt gesteld dat het maximale aantal slachtoffers als gevolg van breuk in de buisleidingen langs het totale tracé kleiner is dan 10, zie onderstaande fN-curve.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0014.jpg"

Figuur 18: fN-curve

Er is inderdaad geen sprake van een groepsrisico. De leiding en de verlegging ervan leveren daardoor knelpunten op voor het groepsrisico.

4.4.3 Conclusie

De externe veiligheidsrisico's, uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, leveren geen knelpunten op voor de verlegging van de buisleiding. Belangrijk te noemen is dat graafwerkzaamheden nabij de leiding en de verlegging van de leiding zorgvuldig dienen te gebeuren, om een eventuele lekkage te voorkomen.

4.5 Ecologie

4.5.1 Wet- en regelgeving

Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. In de Wet natuurbescherming is zowel de soortenbescherming als de gebiedsbescherming uitgewerkt.

Natuur Netwerk Brabant

Het Natuurnetwerk Brabant is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Het Natuur Netwerk Brabant (NNB) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter-)nationaal belang. Het is een netwerk van deels bestaande en deels nieuwe natuurgebieden die door ecologische verbindingszones met elkaar verbonden zijn. Het doel van het NNB-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. Deze leefgebieden zijn belangrijk voor dier- en plantensoorten.

4.5.2 Het plangebied

Wet natuurbescherming

In opdracht van Provincie Noord-Brabant heeft Tauw in 2016 onderzoek gedaan naar de consequenties van de natuurwetgeving voor het wijzigen van het plangebied van het PIP. Het flora- en faunaonderzoek is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.

Aanpassing 8 is relevant in het kader van de Wet natuurbescherming aangezien hier de plangrens van onderhavig plan wordt uitgebreid.

In de notitie wordt aangegeven dat het voornemen niet opnieuw getoetst dient te worden aan gebiedsbescherming aangezien het slechts om een geringe aanpassing van het plangebied van het PIP gaat. Het tracé van het oorspronkelijke PIP is tot stand gekomen na een zorgvuldig gebiedsproces. In dit proces is het voornemen getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw) en zijn effecten van het voornemen op het Natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN) bepaald.

Ten aanzien van de soortenbescherming is vervolgonderzoek uitgevoerd. Conclusie is dat uit de analyse blijkt dat de aanpassing van het plangebied geen effect heeft op beschermde soorten van de Wet natuurbescherming.

Natuur Netwerk Brabant

Onderhavig plan voorziet in enkele aanpassingen aan de plangrens en bestemmingen ter plaatse van de NNB. Deze effecten moeten worden gecompenseerd. Hieronder wordt aangegeven wat en op welke wijze, waar gecompenseerd zal worden.

De compensatie

Directe aantasting

De volgende aanpassingen hebben een direct effect op de EHS/NNB:

  • Aanpassing 1

De aanleg van het fietspad en de landbouwweg onder de beekdalpassage van de Run (nabij Riethovensedijk) is iets ruimer bestemd, om zo de aanleg van de weg en de inpassing hiervan binnen de bestemming 'verkeer' beter mogelijk te maken.

De kleine stroken verkeersbestemming zijn deels gelegen ter plaatse van (niet gerealiseerde) NNN en leiden tot een extra aantasting van de NNB. Dit betreft 1.200 m2 natuurtype N14.01, Rivier- en beekbegeleidend bos en een oppervlakte van 1.400 m2 natuurtype N00.01, nog om te vormen landbouwgrond naar natuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0015.png"

  • Aanpassing 4

Ter plaatse van de voetgangersbrug met fietsgoot op locatie Einderheide is het plangebied iets uitgebreid, om realisatie van een fietsbrug mogelijk te maken. Deze aanpassing betekent een extra aantasting van de NNN. Dit betreft 2.660 m2 natuurtype N16.01, Droog bos met productie.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0016.png"

  • Aanpassing 8

Om de constructie van de brug te kunnen realiseren is het noodzakelijk om het plangebied als het ware een klein stukje in oostelijke richting 'op te schuiven' en tegelijkertijd te verkleinen. Het plangebied wordt hier aan de oostzijde vergoot met 900 m2, ruim 3.200 m2 wordt onttrokken aan de begrenzing van het inpassingsplan. Per saldo betreft het 2.300 m2 minder aantasting van natuurtype N00.01, Nog om te vormen landbouwgrond naar natuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0017.png"

Hieronder is de aantasting samengevat en in tabelvorm weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0018.png"

Indirecte aantasting

De Nieuwe Verbinding N69 als zodanig wordt niet verplaatst. Met andere woorden, de as van de weg wordt niet gewijzigd. Er is daarom geen sprake van vergroting of verkleining van de indirecte aantasting.


Compensatieopgave directe aantasting

Conform artikel 5.6 lid 2 van de Verordening Ruimte 2017 wordt de toeslag bij directe aantasting bepaald op basis van benodigde ontwikkeltijd. Deze varieert van 0,75 (nog te realiseren EHS) tot 1,67 (natuurtypen met een ontwikkeltijd tussen de 25 en 100 jaar).

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0019.png"


Invulling van de compensatieopgave

De wijziging in de oorspronkelijke compensatieopgave is dus tweeledig. Enerzijds een vermindering van de compensatieopgave voor het natuurtype N00.01, ofwel niet gerealiseerde EHS.
Daar staat tegenover dat als gevolg van de extra compensatie van de 2 bostypen, de opgave voor EHS bosgebied met 0,65 ha wordt vergroot. Omdat er binnen het zoekgebied natuurcompensatie Grenscorridor N69 onvoldoende mogelijkheden zijn om het type N16.01 te realiseren, wordt in plaats hiervan het type N14.01 gerealiseerd. Dit kan omdat dit type minder algemeen is en hogere natuurwaarden vertegenwoordigd. Hiervan is binnen het zoekgebied ruim voldoende gronden aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.IPGrenscorN69herz1-va01_0020.png"

Zoekgebied Grenscorridor N69

4.5.3 Conclusie

De voorziene aanpassingen hebben geen gevolgen voor de natuurwaarden. Wel dient er ten gevolge van drie aanpassingen compensatie van de aantasting van de NNB plaats te vinden. Dit betreft een vermindering van 0,15 ha niet gerealiseerde EHS en een compensatieopgave van 0,65 ha type N14.01 binnen het zoekgebied natuurcompensatie Grenscorridor N69.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

De eerste paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op de opzet van het inpassingsplan, waarna in paragraaf 5.2 de toelichting op de regeling van de eerste herziening is opgenomen.

5.1 Opzet inpassingsplan

Voorliggend inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 - 1e herziening' is opgesteld in lijn met de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt aan een inpassingsplan. Daarnaast voldoet het inpassingsplan aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het inpassingsplan. Zo zijn in deze regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden standaardregels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven.

5.2 Toelichting op de bestemmingsregeling

Onderhavige eerste herziening past op enkele punten het oorspronkelijke inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69', ofwel moederplan, aan. Het gaat om drie typen aanpassingen:

  • 1. Toevoegingen ten aanzien van de oorspronkelijke plangrens van het moederplan. Deze zijn weergegeven middels de gebiedsaanduiding 'overige zone - uitbreiding plangebied'. Deze gebieden zijn op de verbeelding voorzien van de aldaar geldende (dubbel)bestemmingen en aanduidingen. Hier zijn de regels van het moederplan van overeenkomstige toepassing.
  • 2. Aanvullingen ten aanzien van de verbeelding van het moederplan. Deze zijn weergegeven binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - toevoeging' op de verbeelding. Hier gelden de bestemmingen en aanduidingen van het moederplan en wordt er middels de eerste herziening een aanduiding of dubbelbestemming toegevoegd aan de verbeelding.
  • 3. Gebieden die niet meer nodig zijn voor het inpassingsplan, hier geldende de regels en verbeelding van de onderliggende bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten. Hiervoor zijn de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bestemmingsplan buitengebied Veldhoven', 'overige zone - bestemmingsplan buitengebied Bergeijk' en overige zone - bestemmingsplan buitengebied Valkenswaard' opgenomen.


Middels een schakelbepaling in artikel 2 zijn de eerste twee typen aanpassingen geregeld.


De regels van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' blijven van toepassing met inachtneming van de wijzigingen die zijn opgenomen in de regels van het onderhavige eerste herziening van het inpassingsplan. De wijzigingen van de regels van het 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' staan in artikel 3. Hierin zijn ook de gebiedsaanduidingen die zijn opgenomen voor de derde type aanpassingen, geregeld.


Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Dit hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid van het inpassingsplan. Eerst wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. In de paragraaf daarna komt de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het initiatief aan bod.

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wro dient in het kader van een inpassingsplan onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit verband dient tevens onderzocht te zijn of op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro de verplichting bestaat om een exploitatieplan op te stellen. Daarbij is in de eerste plaats van belang welk type bouwplan wordt gerealiseerd. Indien het een bouwplan betreft dat behoort tot een categorie die is genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), bestaat in beginsel de plicht een exploitatieplan op te stellen. Deze verplichting vervalt indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Bij besluit tot vaststelling van het inpassingsplan dient dan wel beslist te worden geen exploitatieplan vast te stellen.

6.1.1 Exploitatieplan

De plannen voor de PPS-leiding vallen niet onder de categorie bouwplannen die is genoemd in artikel 6.2.1 Bro. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.

6.1.2 Financiële uitvoerbaarheid

De basis voor het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' ligt in de Structuurvisie ruimtelijke ordening van 22 augustus 2012. De Structuurvisie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. De N69 maakt hier deel van uit. In het kader van de Agenda van Brabant, hebben PS een 'Spaar- en investeringsfonds wegeninfrastructuur' ingesteld (PS besluit 11 november 2010) waaruit het totale project voor de Nieuwe Verbinding wordt gefinancierd. Vanuit het Spaar- en investeringsfonds is een bedrag van in totaal € 154 miljoen beschikbaar. Dit bedrag bestaat uit middelen voor de aanleg van o.a. een nieuwe verbinding. De raming behorend bij dit stadium van het project, waar rekening is gehouden met diverse uitvoeringsrisico's, valt binnen dit bedrag. Hierbij is ook rekening gehouden met het verleggen van de PPS-leiding.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Achtereenvolgens wordt in de sub-paragrafen hierna ingegaan op het horen van de gemeenteraden, het vooroverleg en de zienswijzenperiode.

6.2.1 Horen van de gemeenteraden

Op basis van art 3.26 lid 1 Wro dient de provincie bij het opstellen van een inpassingsplan de betrokken gemeenteraden te horen. Die raden worden gehoord waarvan het grondgebied rechtstreeks is betrokken bij het inpassingsplan, in dit geval de raden van Veldhoven, Valkenswaard en Bergeijk.

6.2.2 Vooroverleg

Gedurende het proces van het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' zijn de daarvoor in aanmerking komende overlegpartners benaderd over de planvorming. Artikel 3.1.1. Bro verplicht tot het voeren van overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Tijdens een algemeen overleg met de overlegpartners over het inpassingsplan 'Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69' zijn de wijzigingen van onderhavig plan toegelicht. Hiermee zijn de overlegpartners geïnformeerd en is geconcludeerd dat verder vooroverleg niet noodzakelijk was, gezien de aard van de aanpassingen.

6.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpinpassingsplan heeft vanaf 3 februari 2016 gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegen. Tijdens voornoemde termijn kon eenieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. Naar aanleiding van de terinzagelegging zijn vijf zienswijzen ontvangen. In Bijlage 5 zijn de ingekomen zienswijzen samengevat en van reactie voorzien. Tevens zijn in deze bijlage de ambtshalve wijzigingen voor de 1e herziening opgenomen.